Dankzij de vruchtbare grond en het gunstige klimaat in het zuiden van de Verenigde Staten, werd er op grote schaal aan landbouw gedaan. De enorme plantages werden bewerkt door Afrikaanse slaven. Ze maakten lange, uitputtende dagen bij het verbouwen van katoen, rijst, tabak of suiker. De eigenaren woonden in een prachtige woning op hun plantage. De slaven woonden in eenvoudige hutjes. In het noorden van de Verenigde Staten ontstond al vroeg industrie. Daarom waren er in het noorden nauwelijks slaven en werd de slavernij daar eerder afgeschaft.